e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vijf frank vijf frank: vief frang (Ell) 5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] III-3-1
vijf wonden van christus vijf wonden: vief wonje (Ell) De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vijfentwintig centiem kwartje: kwartje (Ell) een muntstuk van 25 centimes (in België) [kwartje] [N 89 (1982)] III-3-1
vijlen vijlen: vīlǝ (Ell) Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.] II-12
vijver wijertje: wiejerke (Ell) klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)] III-4-4
vin rugvin: rökvin (Ell), staartvin: stertvin (Ell), vin: eigen spellingsysteem  vinne (Ell) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] || rugvin [N102 (1998)] || staartvin. Soms krijgen de rugvinnen en de staartvinnen bij de vissen afzonderlijke namen. [N102 (1998)] III-4-2
vinger, maat kleiner dan een duim vingerbreed: vingerbreid (Ell) de maat die een lengte aangeeft, kleiner dan een duim (2 1/2 cm) [vinger] [N 91 (1982)] III-4-4
vingerhoedskruid vingerhoedjes: eigen spellingsysteem  vingerheudjes (Ell) Vingerhoedskruid (digitalis purpurea 30 tot 150 cm groot. De stengels en bloemstelen zijn viltig behaard, de bladeren zijn ei- tot lancetvormig, de bladrand is gekarteld. De bladeren zijn aan de onderkant grijsharig. De bloemen staan in eindstandige tro [N 92 (1982)] III-4-3
vingers (spotnamen) fikken: fikke (Ell), klauwen: klauwe (Ell), tien geboden: tiêên geboje (Ell) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
vink boekvink: bookvink (Ell) vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1