e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voertuig gevaars: Van Dale: gevaar, 2. (gew.) rijtuig, wagen.  gèvéérs (Ell) de algemene naam voor een constructie op wielen die geduwd of getrokken wordt of door een motor voortbewogen wordt en die bedoeld is om personen of goederen te vervoeren [voertuig, voiture] [N 90 (1982)] III-3-1
voet, maat van 0,28 m voet: voot (Ell) de maat die een lengte aangeeft van 28 cm [voet] [N 91 (1982)] III-4-4
voetenbankje voetbankje: vootbenkske (Ell) Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voetganger voetganger: vootgenger (Ell) een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)] III-3-1
voetgangershek vonder: vonjǝr (Ell) Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in √©√©n lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.] I-8
voetgebeden voorgebeden: veurgebaeje (Ell) De gebeden aan de voet van het altaar, de voetgebeden. [N 96B (1989)] III-3-3
voetkussen voetkussen: vootkösse (Ell) Kussen voor de voeten als men zit (voetkussen, poef) [N 79 (1979)] III-2-1
vogel op de schutsboom vogel: vogel (Ell) De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)] III-3-2
vogelkers hondshout: eigen fon. aanduidingen  hônsjhout (Ell) Vogelkers: een struik die in juni bloeit met kleine witte sering-achtige bloemtrossen; de vruchten rijpen in september. Een soort groeit zeer snel en is zo agressief dat hij andere struiken verdringt (vuilboom, meilaar, paduwa, hondskers). [N 82 (1981)] III-4-3
vogelpootje, serradelle serradelle: sǝdɛl (Ell) Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.] I-5