24032 |
vormeling |
vormeling:
vormeling (L320a Ell)
|
Een vormeling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24031 |
vormen |
vormen:
forme (L320a Ell)
|
Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23343 |
vormsel |
vormsel:
formsel (L320a Ell)
|
Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25202 |
vorst, het vriezen |
gevreur:
gevreur (L320a Ell)
|
vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
29897 |
vorstpan |
vorst:
vorst (L320a Ell),
vorstepan:
vǫrstǝpan (L320a Ell),
vorstpan:
vǫrstpan (L320a Ell
[(id)]
)
|
Halfronde pan waarmee de nokken en hoekkepers van het dak worden bedekt; ook de soortgelijke pan voor de afdichting van de nok of de naden van het dakschild van een rieten dak. Vorstpannen worden met spijkers op de dakruiters vastgezet en met specie aan elkaar bevestigd. In Q 77b werd niet met vorstpannen gewerkt. Men smeerde daar de nok van het dak in met cement. Het woordtype broekstuk (L 290, L 372) duidt een pan aan die de verbinding vormt tussen de vorstpannen en de pannen die over de naden van het dakschild worden gelegd. [N 32, 45b; N 32, 45c; N 4A, 34a; N 4A, 34c; N F, 8]
II-8
|
24397 |
vos |
vos:
vos (L320a Ell)
|
vos: Hoe noemt u in uw dialect het roodharige hondachtige roofdier dat kippen steelt en vermaard is om zijn sluwheid? [N100 (1997)]
III-4-2
|
23508 |
votiefmis |
gestichte dienst:
gestichdje deenst (L320a Ell)
|
Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagen:
vrachtwage (L320a Ell)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21398 |
vreemde (man) |
vreemde, een ~:
vreemdje (L320a Ell)
|
Noem het (dialect)woord voor: iemand uit den vreemde? [vreemdeling] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
19341 |
vreugde |
plezier:
plezeer (L320a Ell)
|
een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|