| 23581 |
canon |
consecratiegebed:
concekrasiejgebed (L320a Ell)
|
Het op het sanctus volgende hoofdgedeelte van de mis, de canon = eucharistisch gebed. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23643 |
canonborden |
canonborden:
canonborde (L320a Ell)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 18557 |
capuchon |
caban (fr.):
kaboo (L320a Ell)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 22423 |
carambole |
carambole (fr.):
carambool (L320a Ell)
|
Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 18067 |
cariës |
wolf:
wolf (L320a Ell)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 22439 |
carnavalsoptocht |
optocht:
optocht (L320a Ell)
|
De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 22678 |
castagnetten |
kleppers:
kleppers (L320a Ell)
|
De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
| 34373 |
castreermes |
scheermesje:
scheermesje (L320a Ell)
|
Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46]
I-12
|
| 33749 |
castreren |
knippen:
knepǝ (L320a Ell),
snijden:
snii̯ǝ (L320a Ell, ...
L320a Ell)
|
Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11, I-12
|
| 34422 |
castreren met de gesloten methode |
afbinden:
āfbenjǝ (L320a Ell)
|
Bij de "gesloten" methode worden de testikels niet verwijderd, maar wordt de zaadstreng zodanig beschadigd of afgeklemd dat de aanvoer van sperma voorkomen wordt. [N 77, 42; N 77, 41]
I-12
|