e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dekmes dekkersmes: dękǝrsmɛts (Ell) Groot mes waarmee men de banden van de schoven lossnijdt. [N F, 15] II-9
deksel van een doodskist deksel: dêksel (Ell) het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 87 (1981)] III-2-2
dekwissen witsen: wetsǝ (Ell) Taaie twijgjes waarmee de garden aan de panlatten of deklatten van het huis worden vastgebonden. [N F, 6; monogr.] II-9
den den: eigen fon. aanduidingen  den (Ell) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] III-4-3
denken denken: dinke (Ell) denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] III-1-4
dennenappel dennenknop: eigen fon. aanduidingen meerv. knup  denneknôp (Ell) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] III-4-3
dennentakje met een pluim poes: eigen fon. aanduidingen langgerekte oe  poeës (Ell) Een takje met een pluim, aan een den (plos). [N 82 (1981)] III-4-3
dennenwortel pielwortel: pielwortel (Ell), stronk: eigen fon. aanduidingenst  strônk (Ell) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] || penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)] III-4-3
derde hooioogst derde snede: dęrdjǝ snēi̯ (Ell) Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d] I-3
desemen zuurdesemen: zoordeiseme (Ell) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3