e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
diarree hebben aan de dunne (zijn): ānǝn dønǝ (Ell), aan de schijt (zijn): ānǝ šīǝt (Ell) Te dunne ontlasting hebben, buikloop. [N 76, 51b; N 76, 51a] I-12
dienst van goede vrijdag goede-vrijdaglof: gooje vriejiglof (Ell) De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)] III-3-3
dienstplicht doen dienen: deene (Ell) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
diep diep: dēp (Ell) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest vee: eigen spellingsysteem additie bij vraag 1 e.v.: Dieren in het algemeen  vieh (Ell) dieren, alg. [N 83 (1981)] III-4-2
dijk dijk: die-k (Ell) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik sap van steenvruchten gom: eigen fon. aanduidingen  gôm (Ell) stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)] I-7
dikke neus kokker: koker (Ell) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1
dikke want pij: pieje (Ell) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal das: das (Ell) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3