e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
domme vrouw dutsel: dôtzel (Ell) een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4
dompelen soppen: soppe (Ell, ... ) Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderbeestje donderwormpje: dônderwörmkes (Ell) donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2
donderen rommelen: ’t rommeltj (Ell) donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderkruid donderkruid: -  do:nderkroed (Ell) donderkruid [DC 46 (1971)] III-4-3
donderslag knetterslag: knetterslaag (Ell) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk donderkoppen: dônderköp (Ell), onweer in de lucht: ônwair inne locht (Ell) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donker, duisterx donker: dónkel (Ell), duister: duuster (Ell) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4
dons, nestveren dons: dôns (Ell) het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)] III-4-1
dood (zn.) versterf: versterf (Ell) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] III-2-2