e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draagriem van het kerkvaandel vaanriem: vaanreem (Ell) De riem waarmee het vaandel gedragen wordt [vanehelp]. [N 96C (1989)] III-3-3
draaien draaien: dreije (Ell) Draaien: een andere richting aannemen, draaien (wenden, wenken, wengen, zwenken, keren). [N 84 (1981)] III-1-2
draaihek poort: port (Ell) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
draaikolk kolk: kouk (Ell) kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)] III-4-4
dracht, drachtig zijn dracht: eigen spellingsysteem de ..... draagt  draagt (Ell) Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
draden of randen van peulvruchten liezen: leze (Ell) [N Q (1966)] I-7
dragen, gezegd van ijs dragen: ⁄t ies dreugtj (Ell) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drager van de doodskist drager: dreger (Ell) een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)] III-2-2
drager van het baldakijn hemeldrager: hemeldreger (Ell) Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
drager van het kerkvaandel vaandrager: vaandreger (Ell) De drager van het vaandel [vanedreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3