34332 |
een zeugennest maken |
bochten:
boxtǝ (L320a Ell)
|
Van stro een soort nest maken voor het werpen, gezegd van de zeug. [N 76, 25; N 14, 56]
I-12
|
17981 |
een ziekte onder de leden hebben |
een ziekte onder de leden hebben:
ein zeekdje ôngere leej (L320a Ell)
|
ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24584 |
eendekroos |
kroost:
kroos(t) (L320a Ell)
|
eendekroos [DC 56 (1981)]
III-4-3
|
22475 |
eenentwintigen (kaartspel) |
eenentwintigen:
einentwintjige (L320a Ell)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18851 |
eenvoudig |
modest:
modest (L320a Ell)
|
zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19368 |
eenvoudige of armoedige woning |
keviepje:
ê: uitspreken als e in gebouw
kêviepke (L320a Ell)
|
Een eenvoudige, kleine, soms armoedige woning van hout, riet, stro of plaggen gebouwd (kot, hut, brak, keet, patiek) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21517 |
eenzaam |
eenzaam:
einzaam (L320a Ell)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23709 |
eer aan de vader |
eer zij de vader:
ieer zij de vader (L320a Ell)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23654 |
eerherstellende communie |
eerstevrijdagcommunie (<lat.):
ieeste vriejig kemuuniej (L320a Ell)
|
Een eerherstellende communie op de 1e vrijdag van de maand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
eerlik (L320a Ell),
ieërlik (L320a Ell)
|
eerlijk: Jullie moeten die snoepjes - delen [DC 39 (1965)] || zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|