e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gulden mis gulden mis: göljemès (Ell) De mis op quatertemperwoensdag van de Advent, guldenmis, noodmis [julde maes]. [N 96C (1989)] III-3-3
gulp van een broek gulp: gölp (Ell) gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)] III-1-3
gulzig gulzig: gölzig aite (Ell) gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] III-2-3
gunnen gunning (zn.): gunning (Ell) ze wordt gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij gaat af?] [N 21 (1963)] III-3-1
gunst gunst: Note v.d. invuller: in de gunst staan = "hai stông biej hum innen daag).  gunst (Ell) de welwillende, gunstige gezindheid van de ene persoon tegenover de andere [gunst, jonst] [N 85 (1981)] III-1-4
guur, kil en schraal weer killijk: keujlik (Ell), schuiverachtig (weer): sjuverëchtig (Ell), zuur (weer): zoor wair (Ell) huiverig, koud, guur weer [grellig, zoer, locht, schrauw] [N 22 (1963)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || snijdend, droog en onaangenaam koud, gezegd van het weer [guur, onguur, stuurs] [N 81 (1980)] III-4-4
haag heg: hęk (Ell) Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8
haagappel beer: bieëre (Ell) kleine rode besjes aan de meidoorn [snottebelle] [N 38 (1971)] III-4-3
haagbeuk beuk: eigen fon. aanduidingen  beuk (Ell), herenteer: -  hèrrentèrre (Ell) haagbeuk (Carpinus betulus) [DC 69 (1994)] || Haagbeuk: eigenlijk een boom die gebruikt wordt om hagen te vormen; blad lijkt meer op een iepeblad dan op een beukeblad; heeft hangende katjes (elzenteer, beuketeer, esselteer, teer). [N 82 (1981)] III-4-3
haak waarmee men de varkensnagels verwijdert haak: haak (Ell) Meestal wordt hiervoor de haak gebruikt die aan de bovenkant van de krabber zit. Men gebruikt er ook wel een stuk gereedschap voor dat hiervoor bruikbaar en voorhanden is zoals de S-vormige spekhaak, trektang, mes met scherpe punt, of men rukt de nagels met de hand af. Bij de opgaven ''haak van de schel'', ''haak van de krabber'' e.d. is van de schel, van de krabber niet fonetisch gedocumenteerd. Voor de opgaven voor ''schel'', ''krabber'' e.d. zie men het lemma ''krabber''. [N 29, 36; monogr.] II-1