23573 |
het orgel trappen |
blaasbalg treden:
bloasbalg traeje (L320a Ell)
|
Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23983 |
het schuifje krijgen |
de schuif krijgen:
de sjuuf kriege (L320a Ell)
|
Het gebruik om het schuifblad in de biechtstoel te sluiten wanneer de biecht wordt uitgesteld en de biechteling niet geholpen kan worden omdat er redenen zijn om aan het berouw of aan het vervullen van de voldoening te twijfelen [het deurken/vensterken kr [N 96D (1989)]
III-3-3
|
32282 |
het vat met vuur verwarmen |
de ton stoken:
dǝ ton stōkǝ (L320a Ell)
|
Het vat boven een brandend vuur plaatsen met als doel de duigen te verwarmen waardoor ze soepel en buigzaam worden en de kuiper het vat zijn ronde vorm kan geven. In een aantal plaatsen werd het vuur op een rooster of in een kachel aangelegd. De open onderkant van het vat werd vervolgens boven deze vuurhaard geplaatst. Zie ook het volgende lemma. [N E, 28b]
II-12
|
25443 |
het vlees in stukken snijden |
uitereendoen:
ūtręjndōn (L320a Ell)
|
Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.]
II-1
|
25441 |
het vlees laten besterven |
laten uitsterven:
lǭtǝ ūtstɛrvǝ (L320a Ell)
|
Na het verwijderen der ingewanden e.d. en het schoonmaken laat men het vlees hangen om het te laten afkoelen en opstijven. De volgende dat wordt het verder verwerkt. Enerzijds is dit een eis van de keuringsdienst (eventuele ziektes e.d. zijn dan makkelijker te constateren), anderzijds komt dit besterven volgens velen de smaak van het vlees ten goede. [N 28, 95; monogr.]
II-1
|
21436 |
het volle bedrag |
het volle pond:
het volle pôndj (L320a Ell)
|
volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19415 |
het vuur doven |
blussen:
blusse (L320a Ell)
|
Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23801 |
het vuur wijden op paaszaterdag |
paasvuur wijden:
paosveurwieje (L320a Ell)
|
Het gebruik om op Paaszaterdag het vuur te wijden. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23618 |
het zielboek aflezen |
de dodenlijst aflezen:
doeejeliest aaflaeze (L320a Ell)
|
Het zielenboek aflezen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23619 |
het zielboek voldoen |
dodenlijst betalen:
doeejeliest betale (L320a Ell)
|
Het zielenboek voldoen, de hiervoor verschuldigde bijdrage betalen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|