24893 |
kreupelhout |
roeding:
eigen fon. aanduidingen
roedink (L320a Ell)
|
Laag houtgewas met dooreengegroeide stammen en takken (onderhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24955 |
krib in de rivier |
talud:
teluuj (L320a Ell)
|
krib, dam van rijswerk, stenen en aarde om de bedding van een rivier te versmallen en zo de stroom te versterken, loodrecht of schuin op de oever aangebracht [bol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34465 |
krielkip |
krieltje:
krilkǝ (L320a Ell)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|
22351 |
krijgertje spelen |
tiklopen:
tiklaupe (L320a Ell)
|
Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17861 |
krioelen |
krioelen:
`t kerjoelde van ... (L320a Ell)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
krop (L320a Ell)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17579 |
kroeshaar |
krulkop:
krolkop (L320a Ell)
|
kroeshaar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20136 |
krollen |
lallen:
eigen spellingsysteem
lalle (L320a Ell)
|
Hoe noemt u het geluid van een krolse vrouwelijke kat [N 83 (1981)]
III-2-1
|
20120 |
krols |
trillig:
trelex (L320a Ell),
trillig (L320a Ell)
|
loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
25010 |
krom, met bochten |
krom:
kromp (L320a Ell),
krômp (L320a Ell)
|
afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)]
III-4-4
|