18807 |
begrijpen |
begrijpen:
begriepe (L320a Ell)
|
met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18798 |
begrip, besef |
begrip:
begrip (L320a Ell),
belul:
belul (L320a Ell)
|
een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22669 |
beiaard |
carillon (fr.):
kareljōͅŋ (L320a Ell)
|
Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22906 |
beieren |
galmen:
klokkegalme (L320a Ell)
|
Hoe zegt men : de klokken beieren?. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24301 |
bek |
muil:
eigen spellingsysteem
moel (L320a Ell)
|
Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21775 |
bekakt praten |
hoog hollands kallen:
hoeëg Hollensj kalle (L320a Ell)
|
bekakt praten [N 102 (1998)]
III-3-1
|
21777 |
bekakte praat |
kale kak:
kale kak (L320a Ell)
|
taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19324 |
bekakte praat /bekakt praten |
hoog hollands kallen:
hoeëg Hollensj kalle (L320a Ell),
kale kak:
kale kak (L320a Ell)
|
bekakt praten [N 102 (1998)] || taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21830 |
bekendmaken |
bekendmaken:
bekindj make (L320a Ell)
|
officiëel bekend maken [uitbellen, uitklinken, afkleppen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18974 |
bekennen |
bekennen:
sjöldj bekinne (L320a Ell)
|
uitkomen voor een schuld [kennen, bekennen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|