21585 |
mevrouw |
vrouw:
vrouw (L320a Ell)
|
hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20123 |
miauwen |
mauwen:
eigen spellingsysteem
mauwe (L320a Ell)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
17838 |
middagdutje |
ungeren (zn.):
unjere (L320a Ell)
|
Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
middag, de -:
de middeg (L320a Ell)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22478 |
middelste kegel |
koning:
keuning (L320a Ell)
|
De middelste kegel [paap, tulleman, sullepaap, kegeljan, negenman]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17668 |
middelvinger |
lange jan:
langejan (L320a Ell)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
23358 |
middenpad |
middengang:
middegank (L320a Ell)
|
De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17690 |
middenrif |
middelrif:
middelrif (L320a Ell)
|
Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
23353 |
middenschip |
middenschip:
middesjeep (L320a Ell)
|
De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22877 |
midvoor |
midvoor:
mitveur (L320a Ell)
|
Midvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|