18240 |
paillette |
paillette (fr.):
pallètje (L320a Ell)
|
een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17874 |
pak slaag |
smeer:
smeer (L320a Ell)
|
Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18170 |
pak, kostuum |
kostuum:
kestuum (L320a Ell),
pak:
pak (L320a Ell, ...
L320a Ell)
|
Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24489 |
palmboompje |
palmpje:
-
pelmkes (L320a Ell)
|
palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
23791 |
palmbosje |
palmenwis:
palmewès (L320a Ell)
|
Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22553 |
palmpaas |
palmpasen:
palmpaose (L320a Ell)
|
De versierde en van allerlei lekkerneien voorziene stok waarmee men rondloopt op Palmzondag [palmpaas]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23790 |
palmprocessie |
palmprocessie (<lat.):
pallempercessiej (L320a Ell)
|
De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23789 |
palmtakje |
palmtakje:
palmtekske (L320a Ell)
|
Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23788 |
palmtakjes plaatsen |
palmpje steken:
pelmke staeke (L320a Ell)
|
Het gebruik om palmtakjes te plaatsen a. in huis, b. in de stallen en in de schuur, c. in de moestuin, d. op de akkers, e. op het graf van een dierbare overledene [korenpalmen, pejmke sjtèke]. Geef met a, b, c, d, e aan waar. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23786 |
palmwijding |
palmen wijden:
palme wieje (L320a Ell)
|
De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|