19308 |
stiekem |
heimelijk:
heimelik (L320a Ell),
stiekem:
stiekem doon (L320a Ell)
|
boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18003 |
stijf van vingers en handen |
scheef:
sjeif henj (L320a Ell)
|
stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
30015 |
stijve mortel |
stijve spijs:
stīf spīs (L320a Ell)
|
Metselmortel waar weinig water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.]
II-9
|
18014 |
stikken |
stikken:
stikke (L320a Ell)
|
Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23883 |
stille omgang |
stille omgang:
stille omgank (L320a Ell)
|
De Stille Omgang naar Amsterdam. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17738 |
stinken |
stinken:
stinke (L320a Ell)
|
Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
31693 |
stobbe |
boks:
boks (L320a Ell)
|
Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.]
II-12
|
23437 |
stoelen op het priesterkoor |
koorstoelen:
koeersteul (L320a Ell)
|
De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21226 |
stoep |
stoep:
stoep (L320a Ell)
|
stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)]
III-3-1
|
19430 |
stof afnemen |
stof vegen:
stoof vaige (L320a Ell)
|
Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|