33507 |
blutsen, van een appel |
bluts:
eigen fon. aanduidingen geblutsdje .....
bluts (L320a Ell)
|
Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)]
I-7
|
24999 |
bobbel, kleine verhevenheid |
brobbel:
brôbbel (L320a Ell)
|
een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18143 |
bochel |
bult:
böltj (L320a Ell)
|
bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
21864 |
bod |
bod:
bod (L320a Ell)
|
de geboden som op een veiling [bod, gebod, roep] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
29573 |
bodem |
bodem:
bōm (L320a Ell
[(zit vast op de karren)]
)
|
De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.]
I-13
|
32300 |
bodem van het vat |
bodem:
bōm (L320a Ell)
|
Het ronde sluitstuk dat aan beide kanten van het vat in de kroos wordt aangebracht. De bodem bestaat uit verschillende losse plankjes die met behulp van drevels aan elkaar bevestigd worden. Zie ook afb. 223. [N E, 38a; monogr.]
II-12
|
32301 |
bodemplanken |
stukken:
stø̜kǝ (L320a Ell)
|
In het algemeen de plankjes waaruit de bodem van een vat wordt samengesteld. [N E, 38b]
II-12
|
26452 |
bodemsel |
bodemsel:
bodemsel (L320a Ell)
|
Het uitgediepte gedeelte van het scherpsel. Het bodemsel bevindt zich tussen de maalkant en de velkant van de molensteen. Het woordtype zacht bodemsel verwijst ernaar dat bij kunststenen de kerven uit een harde stof zijn vervaardigd, terwijl het bodemsel is gevuld met een zachtere, gekleurde materie. [N O, 18k; Vds 186; Jan 205; Coe 187; Grof 222; A 42A, 33; N D, 9]
II-3
|
32306 |
bodemspanzaag |
toerzeeg:
tūrzē̜x (L320a Ell)
|
Spanzaag met een smal zaagblad waarmee de bodems van vaten worden rondgezaagd. Zie ook het lemma ɛdraaizaagɛ, ɛkeerzaagɛ in de paragraaf over de spanzaag bij de vaktaal van de timmerman.' [N E, 40a]
II-12
|
22391 |
boek kaarten |
kaarten (mv.):
kaart (L320a Ell)
|
Alle kaarten bij elkaar die één speler in de hand heeft [boek]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|