18682 |
bontmantel |
bontmantel:
bôntmantjel (L320a Ell)
|
bontmantel [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25019 |
bonzen |
bonzen:
bônze (L320a Ell)
|
hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22552 |
boog |
boog:
bōx (L320a Ell),
strek:
strek (L320a Ell)
|
Gebogen holronde overdekking van een muuropening. Bogen worden vooral toegepast bij overspanningen die groter zijn dan 1 meter of bij zware belasting. Zie ook afb. 52. Met het woordtype 'segmentboog' wordt een boog in de vorm van een cirkelsegment aangeduid. De woordtypen 'strekboog', 'strek' en 'scheitrechte boog' worden gebruikt voor een boog met een horizontale welflijn. In L 290 en L 291 werd een halfronde boog zonder ramen vaak als ontluchting in de gevels van schuren of stallen aangebracht. Men noemde dit: 'een halve maan' ('ǝn halǝf mǭn'). In Q 121 werd in het midden van de boog dikwijls een ornament of kijlvormige gevelsteen geplaatst. Zie ook het lemma 'Sluitsteen'. [N 32, 16a; N 32, 17a; N 4A, 40a; monogr.]
II-9
|
22464 |
boogschuttersgilde |
doel:
den doel (L320a Ell)
|
Een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33511 |
boomgaard |
bongerd:
boŋərt (L320a Ell)
|
I-7
|
30498 |
boomhaak |
dakhaak:
dākhǭk (L320a Ell
[(meervoud: dākhø̜̄k)]
),
dekring:
dękreŋk (L320a Ell
[(meervoud: dękreŋ)]
)
|
De in verschillende vormen uitgevoerde metalen haak waarmee de wisboom aan de panlat wordt gehangen. De boomhaak kan zijn voorzien van een leren riem of een ijzeren ring waarin de wisboom wordt geschoven. Zie ook afb. 78b-c. [N F, 19a-c]
II-9
|
24845 |
boomkruin |
kruin:
eigen fon. aanduidingen
kruun (L320a Ell)
|
De bladdragende takmassa (kroon, kapruin, kruin). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24127 |
boomkruiper |
boomlopertje:
alleen in kandidaatsscriptie
baumluiperke (L320a Ell)
|
boomkruiper
III-4-1
|
24128 |
boomleeuwerik |
kuifliewerk:
koeflîêwerk (L320a Ell)
|
boomleeuwerik
III-4-1
|
24511 |
boomstronk |
boks:
bôks (L320a Ell)
|
boomstronk, de stomp-met-wortels van een afgehakte boom [N 27 (1965)]
III-4-3
|