e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
canon consecratiegebed: concekrasiejgebed (Ell) Het op het sanctus volgende hoofdgedeelte van de mis, de canon = eucharistisch gebed. [N 96B (1989)] III-3-3
canonborden canonborden: canonborde (Ell) De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)] III-3-3
capuchon caban (fr.): kaboo (Ell) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] III-1-3
carambole carambole (fr.): carambool (Ell) Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)] III-3-2
cariës wolf: wolf (Ell) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)] III-1-2
carnavalsoptocht optocht: optocht (Ell) De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] III-3-2
castagnetten kleppers: kleppers (Ell) De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)] III-3-2
castreermes scheermesje: scheermesje (Ell) Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46] I-12
castreren knippen: knepǝ (Ell), snijden: snii̯ǝ (Ell, ... ) Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11, I-12
castreren met de gesloten methode afbinden: āfbenjǝ (Ell) Bij de "gesloten" methode worden de testikels niet verwijderd, maar wordt de zaadstreng zodanig beschadigd of afgeklemd dat de aanvoer van sperma voorkomen wordt. [N 77, 42; N 77, 41] I-12