20060 |
pioen |
stinkroos:
stinkruus (L363p Ellikom, ...
L363p Ellikom)
|
Pioen (Paeonia officinalis L.)
I-7, III-2-1
|
24364 |
pissebed |
varken:
verke (L363p Ellikom)
|
pissebed, ongedierte
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
baak:
baak (L363p Ellikom)
|
pit, kern ve vrucht
I-7
|
33495 |
pit, kern van fruit |
keets:
keets (L363p Ellikom),
kern:
kèèn (L363p Ellikom)
|
[ZND m]pit van appelen, peren, enz.
I-7
|
20411 |
plaatsvervangende peetoom |
geleende peteren:
geliende pietere (L363p Ellikom)
|
peter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware peter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)]
III-2-2
|
20412 |
plaatsvervangende peettante |
geleende peet:
geliende peet (L363p Ellikom)
|
meter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware meter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)]
III-2-2
|
31730 |
plank |
plank:
plaŋk (L363p Ellikom
[(meervoud: plɛŋk)]
)
|
In het algemeen een stuk hout waarvan de breedte groter is dan de dikte en de lengte groter dan de breedte. Bij de timmerman heeft het woord plank daarnaast ook nog een meer specifieke betekenis. Het is doorgaans een geschaafd en van messing en groef voorzien stuk hout, dat vaak nog een bepaalde afmeting heeft, namelijk in de breedte tussen 10 en 17.5 cm (4 en 7 duim) en in de dikte tussen 2 en 2.5 cm (0.75 en 1 duim) (Van de Watering, pag. 13). Zoɛn zijdelingse groef in vloerplanken werd in Meeswijk (L 424) en Valkenburg (Q 101) een klik (klek) genoemd. Een ɛdeelɛ is een in de lengte uit een boomstam gezaagd, plat stuk hout, dat nog niet geschaafd is.' [N 50, 73k; N 50, 74b; L 33, 22; L 40, 56; monogr.]
II-12
|
32174 |
plank, legplank |
schap:
šāp (L363p Ellikom)
|
Plank in een meubel, en dan met name in een kast. [N 56, 133; N 56, 149a; monogr.]
II-12
|
22734 |
plankmis |
erneven:
he goait er nève (L363p Ellikom)
|
In vele streken moet de kegelbal een in de grond bevestigde plank raken, wanneer de speler hem wegslingert; wat wordt er gezegd wanneer de speler de plank mist (b.v. de bal er over heen werpt)? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
24531 |
plant (alg.) |
plant:
plente mv (L363p Ellikom)
|
plant [ZND 44 (1946)]
III-4-3
|