| 26668 |
rosmolen |
manège (fr.):
mǝnē.zi (L363p Ellikom)
|
De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
| 33534 |
rot, van fruit |
gemaaisteekt:
gemaaisteekt (L363p Ellikom)
|
aangestoken, door rotting ontstioekn fruit
I-7
|
| 33583 |
rotten, van fruit |
schrimpen:
sjrimpe (L363p Ellikom)
|
verschrompelen
I-7
|
| 17767 |
rug |
rug:
reg (L363p Ellikom),
ręq (L363p Ellikom)
|
rug [ZND m] || Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9, III-1-1
|
| 32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
ręq (L363p Ellikom)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
| 22380 |
ruilen (als spel) |
tuisen:
tŭsə (L363p Ellikom)
|
Tuischen. [ZND m]
III-3-2
|
| 33750 |
ruin |
ruin:
rin (L363p Ellikom)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
| 24326 |
runderhorzel, horzel |
buigel:
leggen eitjes
boͅu̯gələ (L363p Ellikom),
horzel:
huursel (L363p Ellikom),
hūirsəl (L363p Ellikom),
vlieg:
vlē.gə (L363p Ellikom)
|
horzel || insect II [Goossens 1b (1960)] || insect III [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
| 24349 |
runderhorzellarve |
angel:
a.ŋələ (L363p Ellikom)
|
worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
| 34022 |
rundvee |
veestapel:
vīǝstā.pǝl (L363p Ellikom)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|