33182 |
inleggen (in een voor) |
zetten:
zętǝ (L363p Ellikom)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
20835 |
inschenken |
inschudden:
sjöd nog mè ins in, want het waas hiêl lekker
insjödde (L363p Ellikom)
|
inschenken
III-2-3
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
e.nspanǝ (L363p Ellikom)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
20827 |
inzouten |
inzouten:
lett. fig. Di-j höbbe vèè doon ins stevig ingezaute: We hebben het haar eens terdege gezegd
inzaute (L363p Ellikom),
zouten:
zaute (L363p Ellikom)
|
inzouten || zouten
III-2-3
|
21562 |
italiaan |
italiaan:
det is ne Italiaan (L363p Ellikom)
|
Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
zjeloers (L363p Ellikom),
det waas zuu fi-jn, echt òm zjaloers op te wère
zjaloers (L363p Ellikom)
|
afgunstig, jaloers
III-1-4
|
20405 |
jeugd, jongelieden |
jong, de -:
jong (L363p Ellikom)
|
jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
21914 |
jong dat pas kan vliegen |
stug:
stèg (L363p Ellikom),
vlug:
vlèg (L363p Ellikom)
|
Vlug jong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
duivelshaar:
di.vəlshōr (L363p Ellikom)
|
Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
kakelnestje:
kakelnösje (L363p Ellikom),
vogeltje:
vīəgəlkə (L363p Ellikom, ...
L363p Ellikom)
|
vogeltje [ZND 04 (1924)] || vogeltje, pas uit het ei
III-4-1
|