e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L363p plaats=Ellikom

Overzicht

Gevonden: 1613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletsoor klatsoor: kladzui̯ǝr (Ellikom) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
klierziekte klieren: kleere (Ellikom) hoe heet de klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt, die dan soms opengaan ? [ZND 36 (1941)] III-1-2
klimop klimop: 2 maal  klimop (Ellikom) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
klokhuis keets: keets (Ellikom) klokhuis van appel of peer I-7
klomp klomp: klomp (Ellikom, ... ) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
klompspijkertje klompennageltje: klompǝnē̜gǝlkǝ (Ellikom), tripnageltje: trepnē̜gǝlkǝ (Ellikom) Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.] II-12
klopper, garde kwispel: kwispel (Ellikom) een uit ontschorste tenen van berkenhout bijeengebonden soort borstel om in deeg, stijfsel enz. te roeren III-2-1
kneu heiknijper: heikn-jper (Ellikom) kneu III-4-1
knieholte hees: heese (Ellikom) hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)] III-1-1
knoeien, morsen, bevuilen bratselen: bratsele (Ellikom), knoeien: knuje (Ellikom) morsen, bevuilen III-4-4