e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elsloo

Overzicht

Gevonden: 697
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkhof kerkhof: kirkhef (Elsloo), kirkuf (Elsloo, ... ) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kermis op sacramentsdag zomerkermis: zomerkermis (Elsloo) kermis op sacramentsdag [VC 33 (1967)] III-3-2
kettingeg, weide-eg sleep: [sleep] (Elsloo) De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.] I-2
kiel jas: jas (Elsloo) Hoe noemt men de (korte) werkjas? [DC 09 (1940)] III-1-3
kies baktand: baktendj (Elsloo), baktenjd (Elsloo) kies [DC 01 (1931)] III-1-1
kikkerdril kwakkerdennest: kwakkertenèst (Elsloo) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)nest, nesten: kwakkertenèst (Elsloo) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkervisje kwakkerd: kwakkert (Elsloo) kikkervisje [DC 09 (1940)] III-4-2
kin kin: kin (Elsloo, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kēͅntj (Elsloo), kèndj (Elsloo) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2