17745 |
zwak, slap |
zwak:
zwaak (Q017p Elsloo)
|
zwak [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
krauw:
krauw (Q017p Elsloo)
|
Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
24930 |
zwavelx |
zwavel:
zwavəl (Q017p Elsloo)
|
zwavel [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18056 |
zweet |
zweet:
zweit (Q017p Elsloo)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28506 |
zwerm |
zwerm:
žwɛrm (Q017p Elsloo)
|
Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
18005 |
zweten |
zweten:
zweite (Q017p Elsloo)
|
zweten [N 10a (1961)]
III-1-2
|
21113 |
zwoord |
zwaard:
zwaas (Q017p Elsloo, ...
Q017p Elsloo),
zwaardje:
zwaeske (Q017p Elsloo)
|
zwoerd (van spek) [N 07 (1961)]
III-2-3
|