e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ham, hesp schink: schink (Epen) ham [SGV (1914)] III-2-3
hamer van de klepklok hamer: hamer (Epen) De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hand hand: hand (Epen), heng (Epen) hand [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handboei boei: bŏĕjə (Epen) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handel commerce (fr.): kómmèrs (Epen), handel: handəl (Epen) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar koopman: koopmáán (Epen) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen handelen: handəl (Epen), hàndələ (Epen) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling daad: daot (Epen) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4
handig handig: hèndəch (Epen) goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] III-1-4
handlanger handlanger: hantlɛŋǝr (Epen) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] II-9