18996 |
jaloers |
jaloers:
chaloes (Q207p Epen),
sjalôês (Q207p Epen)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloersch [SGV (1914)]
III-1-4
|
20548 |
jam |
gelei:
sjli-j (Q207p Epen)
|
jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19039 |
jammer |
jammer:
jao.mer (Q207p Epen)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
19927 |
janken |
joenken:
jōēnkə (Q207p Epen)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jās (Q207p Epen),
jes (Q207p Epen)
|
jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
22582 |
jassen (kaartspel) |
jassen:
Vgl. Van Dale: I. jassen, naam van een kaartspel, ook smousjassen genoemd.
jasse (Q207p Epen)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20561 |
jenever |
piek:
piek (Q207p Epen)
|
jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18041 |
jeuk |
jeuk:
jök (Q207p Epen)
|
jeuk [N 07 (1961)]
III-1-2
|
24097 |
jezuïet |
jezuet:
jezuiet (Q207p Epen)
|
Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|