e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkdeur kerkpoort: kirkpoeët (Epen) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang kerkengang: kirkegaank (Epen, ... ) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] || De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgezang gezang: gezaank (Epen) Een gezang, zang [jezank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kirkef (Epen), kirkuf (Epen), (Bommerig).  kirkuf (Epen), (Epen).  kérkuf (Epen) De begraafplaats rondom bij de kerk [de/het kerkhof,-hoof,kirkef?]. [N 96A (1989)] || Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kerkklok kerkklok: kirkklok (Epen) Een klok, luiklok [bimmel, bom?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkklokken kerkklokken: kirkklokke (Epen) De klokken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkkoor t koor?].: gezaank (Epen), kirkekoeër (Epen) Het kerkelijk zangkoor [kèrkkoeër, kirchekoeër, zangkoeër [N 96B (1989)] III-3-3
kerklied kerkliedje: kirk-liedje (Epen) Een kerkelijk lied, een kerklied [kirchelidsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkpatroon kerkpatroner: Kirk-Patruuëner (Epen) Een kerkpatroon [kirchepatruëner]. [N 96C (1989)] III-3-3
kerkplein kerkplein: kirkplei (Epen) Het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei]. [N 96A (1989)] III-3-3