e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koeienmaag pens: panš (Epen) Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11] I-11
koele wind koel windje: keul (Epen) koele wind [koeltje] [N 81 (1980)] III-4-4
koets koets: kutš (Epen) Vierwielig rijtuig met een vierkante gesloten kast voor een klein aantal personen. De kast hangt in riemen of rust op veren. De koetsier heeft een aparte bok. De koets is een van de meest bekende rijtuigen, vandaar dat "koets" ook vaak als algemene benaming voor het vierwielig rijtuig gebruikt wordt. [N 17, 5; N 101, 1-13; N G, 51; L 28, 24; L 36, 70; L A, 288; L 1a-m; S 18; Wi 18; Gi 3,IB; monogr] I-13
koets (alg.) koets: koetsch (Epen), kŏĕtsj (Epen) een vierwielig, geheel gesloten rijtuig, door een of meer paarden getrokken [koets, toegerij, toekoets] [N 90 (1982)] || koets [SGV (1914)] III-3-1
koetsier kutscher: kutšǝr (Epen) Persoon die op de bok van een rijtuig zit en de paarden ment. [N 101, 2; Wi 15, monogr] I-13
koffie caf: kaffee (Epen) koffie [SGV (1914)] III-2-3
koffiedik caf-grond: kaffeegrond (Epen) koffiedik [SGV (1914)] III-2-3
kol kol: kǫl (Epen) Witte vlek op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 135b] I-11
kom komp: koͅmp (Epen) kom [SGV (1914)] III-2-1
komen komen: kommen (Epen) komen [SGV (1914)] III-1-2