e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar de kerk naar de kerk: Opm. o netals Fr. woord mon.  no gen kirk (Epen) naar [~ de kerk] [SGV (1914)] III-3-3
naar de mis gaan mis horen: mees huuëre (Epen) De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
naar links haar: hār (Epen) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naaste naaste: naaste (Epen) Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)] III-3-3
nabidden nabeden: noabèène (Epen) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nabootsen nakallen: nao-kallə (Epen) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtbraken nachtsbrakelen: nàts-bràkkələ (Epen) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Epen) nachtegaal [SGV (1914)] III-4-1
nachtmis nachtmis: Naatmees (Epen) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nadeel nadeel: Opm. o netals Fr. woord mon.  nodijl (Epen), scha: sjáá (Epen) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] || nadeel [SGV (1914)] III-1-4