23231 |
pasen |
pasen:
Pòsje (Q207p Epen)
|
Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21217 |
pasfoto |
pasfoto:
páásfootó (Q207p Epen)
|
de foto zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moet worden aangebracht [tiptopje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21202 |
paspoort |
pas:
paas (Q207p Epen),
páás (Q207p Epen)
|
het bewijs van identiteit en toestemming om in het buitenland te mogen reizen [paspoort, pas] [N 90 (1982)] || het identiteitsbewijs door de regering aan een onderdaan verstrekt met het oog op een reis naar het buitenland [paspoort, pas] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18183 |
passen |
passen:
páásə (Q207p Epen)
|
nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
23237 |
pastoor |
pastoor (<lat.):
pesjtoeër (Q207p Epen)
|
Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23236 |
pastorie |
pastorie:
pasteri-j (Q207p Epen),
pastorie (Q207p Epen)
|
Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] || pastorie [SGV (1914)]
III-3-3
|
23542 |
pateen |
pateen (<fr.):
pateen (Q207p Epen)
|
De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23296 |
pater |
pater (lat.):
pater (Q207p Epen)
|
Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24096 |
pater van de heilige geest |
paters van de heilige geest:
de s staat net op de rand van het blad, ik weet niet of er nog een -t- achter hoort...
paatere van der hillige gees (Q207p Epen)
|
De Paters van de H. Geest [Frânse paaters]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23929 |
patriarch |
patriarch:
patriark (Q207p Epen)
|
Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)]
III-3-3
|