e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

Gevonden: 3496
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezem bezem: bɛsəm (Epen) bezem [SGV (1914)] III-2-1
bezig bezig: beezəch (Epen) werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)] III-1-4
bezoek bezoek: bezeuk (Epen), bəzeukə (Epen) bezoek [SGV (1914)] || de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)] III-3-1
bezoeken bezoeken: kraankə bəzeukə (Epen) een zieke bezoeken [randen] [N 87 (1981)] III-3-1
bezorgd ongerust: óngərus zîê (Epen) ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
bezwijming flauwte: flòwtə (Epen) Bezwijming: flauwte, onmacht (kwalijkte, kwalijkvaart, zwijm, zwijmel). [N 84 (1981)] III-1-2
bibberen bibbelen: bibbele (Epen) bibberen, bibberen [SGV (1914)] III-1-2
biddag bededag: bèèdaag (Epen) Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)] III-3-3
biddag voor het gewas bededag: bèè-daag (Epen) De Biddag voor het Gewas. [N 96C (1989)] III-3-3
bidden beden: bäe (Epen), bèène (Epen) bidden [SGV (1914)] || Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3