e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prei spoor: spoar (Epen) prei [SGV (1914)] I-7
preken prediken: prèèdige (Epen) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
prent(je) beeld(je): belkə (Epen), prent(je): print (Epen) Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)] || prent [SGV (1914)] III-3-2
prentbriefkaart aanzichtkaart: ànzich-káát (Epen) een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)] III-3-1
pret, schik plezier: pləzeer (Epen), spa (du.): schpas (Epen), sjpas (Epen), veär hant schpas gehad (Epen) [schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || een gevoel van vrolijkheid en blijdschap waaraan men duidelijk uiting geeft [plezier, pret, lol, schik] [N 85 (1981)] || pret, genoegen verschaffend of veroorzakend; aangenaam [pertig, prettig] [N 85 (1981)] || schik [SGV (1914)] III-1-4
pretmaker witzen-maker (< du.): wĭĕtsəmêêkər (Epen) de persoon die altijd zorgt voor vrolijkheid en pret [pallieter, kadul] [N 85 (1981)] III-1-4
preuts kwezelachtig: kwîêzəl-echtəch (Epen) preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)] III-2-2
prevelen prevelen: preevele (Epen) Prevelen. [N 96B (1989)] III-3-3
priester geestelijke: gisseleg (Epen), Opm. eerste e netals Fr. woord eette.  gesselige (Epen) Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)] || priester [SGV (1914)] III-3-3
priester gewijd worden geestelijke gewijd worden: gisselig gewiejd weeëde (Epen) Priester gewijd worden. [N 96D (1989)] III-3-3