e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
processiepaaltjes in de grond slaan vanenstekken zetten: ?  vaanesjtekke zitte (Epen) Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)] III-3-3
processiestrooisel bronkstrooisel: broonk-sjtreutsel (Epen) Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3
processievaantjes vanen: vaane (Epen) De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)] III-3-3
proeven keuren: kaorə (Epen), koare (Epen), kore (Epen) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
profeet profeet: profieët (Epen) Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)] III-3-3
profielen profielen: profilǝ (Epen) Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.] II-9
profiteren profiteren: prófəteerə (Epen) een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] III-1-4
pronken pronken: bronke (Epen), proonkə (Epen) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3
proosten aanstoten: áásjtoewətə (Epen) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
prop prop: pròp (Epen) een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)] III-3-1