23447 |
rochet |
rokkelen:
röchele (Q207p Epen)
|
Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33478 |
rode aalbes |
miemelen:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
mĭĕməl (Q207p Epen),
wolbel:
wolbel (Q207p Epen)
|
aalbes [N 82 (1981)], [SGV (1914)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
rode karoot:
rōǝ karōǝt (Q207p Epen)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
34033 |
rode koe |
rode koe:
rūǝ [koe] (Q207p Epen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
21183 |
roeien |
roeien:
rŏĕjə (Q207p Epen)
|
door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
juup, juup, juup:
jyp, jyp, jyp (Q207p Epen)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuusjeren, kuusjeren:
kyškǝrǝ, kyškǝrǝ (Q207p Epen)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
pietetje, pietetje:
pitǝkǝ, pitǝkǝ (Q207p Epen)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (Q207p Epen)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
lammetje:
lɛmkǝ (Q207p Epen)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|