e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schutters schutters: schötters (Epen) schutters (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
schuur schuur: šȳr (Epen) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
schuw schuw: sjuuj (Epen) Hoe noemt u vreesachtig, schrikachtig, gezegd van dieren (schuw, schouw) [N 83 (1981)] III-4-2
selderij selderie: sildərie (Epen) Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)] I-7
seminarie seminarie (<lat.): semenarie (Epen) Het seminarie. [N 96D (1989)] III-3-3
sering groffelsnagel: groffelsnègel (Epen, ... ) [SGV (1914)]sering [SGV (1914)] I-7, III-4-3
sigarenpijpje spits: sjpits (Epen) sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)] III-2-3
sik sik: sek (Epen) Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] I-12
sint-hubertusbrood sint-hubertusbrood: Sint Hubertus broeëd (Epen) Het brood dat op St. Hubertusdag gezegend en uitgereikt werd als afweer tegen hondsdolheid [Sint Hubertusbroeëd]. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-jozefaltaar sint-jozepaltaar: sint joeëzep elter (Epen) Het (zij)altaar dat is toegewijd aan de H. Jozef en waarop of waarboven zijn beeltenis zich bevindt [St.Jozef-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3