e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smid smid: šmet (Epen  [(mv šmetǝ)]  ) In het algemeen een handwerksman die metaal, meestal ijzer, met behulp van hamers en andere gereedschappen bewerkt om er werktuigen of andere voorwerpen van te vervaardigen. Doorgaans wordt het metaal voor de verwerking in de smidsvuurhaard verhit en vervolgens op het aambeeld met behulp van smeedhamers in een bepaalde vorm gesmeed. Het woordtype vlammer (Q 113) is een afleiding van het werkwoord vlammen (vlɛmǝ) dat onder meer "slaan" kan betekenen. Vgl. ook RhWb II, kol. 548 s.v. Flammer, "Schmied".' [Wi 6; S 33; L 6, 78; L 8, 99; Weijnen BN 4, 6; N 33, 1a-b; monogr.] II-11
smidse smeed: šmet (Epen) In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.] II-11
smidsvrouw smidse: šmetsǝ (Epen) De vrouw van de smid. [Wi 18a; monogr.] II-11
smokkelen smokkelen: sjmŏĕkələ (Epen) verboden goederen, of goederen waarover rechten betaald moeten worden heimelijk over de grens brengen [lörzen, maroderen, smokkelen] [N 90 (1982)] III-3-1
smullen smullen: sjmullə (Epen) smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)] III-2-3
snauwen snauwen: sjnòwwə (Epen) bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] III-3-1
snauwen, grauwen snauwen: sjnòwwə (Epen) bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] III-1-4
snavel bek: bek (Epen) snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)] III-4-1
sneb sneb: snɛp (Epen) Wit vlekje op de snuit van de koe. [N 3A, 137] I-11
snee brood snee: sjnéé (Epen) snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)] III-2-3