23690 |
stabat mater |
stabat mater (lat.):
Sjtabat Mater (Q207p Epen)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21272 |
stad |
stad:
schtad (Q207p Epen)
|
stad [SGV (1914)]
III-3-1
|
23591 |
staf van de suisse |
staf:
sjtaaf (Q207p Epen)
|
De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28377 |
stal |
stal:
štã.l (Q207p Epen)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
21135 |
stallen |
stallen:
sjtàllə (Q207p Epen)
|
[voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24739 |
stam uit een haag |
stokje:
sjtökskə (Q207p Epen)
|
Een stam uit een haag (port). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24579 |
stam van de boom |
stam:
sjtam (Q207p Epen)
|
Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24728 |
stam van de knotwilg |
stok:
sjtòk (Q207p Epen)
|
De stam van de knotwilg. [N 82 (1981)]
III-4-3
|
34028 |
stamboekkoe |
volbloed:
vǫlblōt (Q207p Epen)
|
Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.]
I-11
|
21166 |
station |
station:
sjtàtsiôên (Q207p Epen)
|
de plaats van aankomst en vertrek van treinen [station, statie, halte] [N 90 (1982)]
III-3-1
|