18096 |
blaasontsteking |
blaasontsteking:
blaos-óntstêêking (Q207p Epen)
|
Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24469 |
blad (alg.) |
blad:
blad (Q207p Epen)
|
blad [SGV (1914)]
III-4-3
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blat (Q207p Epen),
blader:
blār (Q207p Epen)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
24718 |
bladerloze boom |
kale boom:
káálə (Q207p Epen)
|
Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21835 |
bladzijde |
bladzijde:
bládzĭĕj (Q207p Epen)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19978 |
blaffen |
bletsen:
bletsche (Q207p Epen),
blètsjə (Q207p Epen)
|
blaffen [SGV (1914)] || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
23820 |
blasiuszegen |
blasiuszegening:
Blasius-zèning (Q207p Epen)
|
De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24473 |
blauwe bosbes |
wolbel:
wolbel (Q207p Epen)
|
boschbes [SGV (1914)]
III-4-3
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
dikke vlieg:
dĭĕkə vleeg (Q207p Epen)
|
Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17691 |
blazen |
blazen:
blaoze (Q207p Epen),
sproezen:
sjprōēsə (Q207p Epen)
|
Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|