e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

Gevonden: 3496
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleek blass (du.): blas (Epen), bleek: bleek (Epen) bleek [SGV (1914)] || Flets: ongezond bleek of vaal van gelaatskleur (flets, geeps, kwips, pips). [N 84 (1981)] III-1-2
bleke steen bleke brik: blēǝkǝ brek (Epen) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
bles bles: blɛs (Epen) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blij vro: vroëhe (Epen) blij [SGV (1914)] III-1-4
blijven hangen, blijven plakken plakken: plèkkə (Epen) ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
blijven wachten beiden: bi-jjə (Epen), blijven: blīēvə (Epen) ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)] III-4-4
blikaars uitslag: ōētsjlaach (Epen) Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker(d), blik, smet). [N 84 (1981)] III-1-2
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Epen), bliksəm (Epen) bliksem [SGV (1914)] || bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] III-4-4
bliksemen bliksemen: et bliksemt (Epen) het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
blikslager blikslager: blęxšlɛ̄gǝr (Epen) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11