20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwérrəmə (Q207p Epen)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21726 |
verhoren |
verhoor (zn.):
vərhûûr (Q207p Epen)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaordaach (Q207p Epen, ...
Q207p Epen),
verjaarsdag:
Opm. o netals Fr. woord mon.
verjorschdaag (Q207p Epen)
|
verjaardag [SGV (1914)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34171 |
verkeerd liggen |
een wrong in de dracht hebben:
een wrong in de dracht hebben (Q207p Epen)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vri-jjə (Q207p Epen),
(ej, heeft iets van den ie klank).
vrejje (Q207p Epen)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vri-jjə (Q207p Epen, ...
Q207p Epen),
(ej, heeft iets van den ie klank).
vrejje (Q207p Epen)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)]
III-2-2
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
Opm. o netals Fr. woord mon.
verkloren (Q207p Epen)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|
21392 |
verkoper |
verkoper:
verkeuper (Q207p Epen)
|
verkooper [SGV (1914)]
III-3-1
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
vərkòwt (Q207p Epen)
|
Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21281 |
verkwisten |
verkwisten:
verkwistə (Q207p Epen)
|
op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|