19038 |
verlegen |
beschaamd:
besjamt (Q207p Epen),
bleu:
bluuj (Q207p Epen),
blūū:e (Q207p Epen)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18850 |
verlegen (zijn) |
bleu:
blûû (Q207p Epen)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verleeze (Q207p Epen, ...
Q207p Epen)
|
verliezen [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-2
|
34165 |
verlopen |
zich verlopen:
(de koe heeft) zex vǝrlōpǝ (Q207p Epen)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
19338 |
vermaak |
amusement:
ammŏĕzəmént (Q207p Epen)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25091 |
vermengen |
mischen (du.):
mĭĕsjə (Q207p Epen)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
vermoeden:
vərmŏĕdə (Q207p Epen)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25098 |
vernielen |
kapot maken:
kapot make (Q207p Epen)
|
vernielen [SGV (1914)]
III-4-4
|
21832 |
vernomen verhaal |
vernomen:
vernaome gəsjĭĕcht (Q207p Epen)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23374 |
verpachte banken |
verpachte banken:
verpachde benk (Q207p Epen)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|