e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriezenx vriezen: vreeze (Epen) vriezen [SGV (1914)] III-4-4
vrijgezel jonggezel: joonkgəzèl (Epen) vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)] III-2-2
vroegmis vroegmis: vreumees (Epen) De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vrolijk jan uithangen: jààn ŏĕthangə (Epen), opgelucht: ópgəlucht (Epen) een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || vrolijk zijn aan maaltijden e.d. [doven] [N 85 (1981)] III-1-4
vrouw vrouw: Opm. o netals Fr. woord mon.  wets de, wè die vrouw wor (Epen) wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)] III-3-1
vrouwelijk jong van de geit geitenlam: gētǝlam (Epen) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kuiken pul: pøl (Epen) [N 19, 41a; monogr.] I-12
vrouwelijk varken kriem: krēm (Epen), zou: zōu̯ (Epen) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke duif wijfje: wiefke (Epen) Wijfjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
vrouwelijke geit geit: gēt (Epen) [N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.] I-12