e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

Gevonden: 3496

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardbei elber: elber (Epen), èlbər (Epen) aardbei [SGV (1914)] || De bekende, fris smakende rode vrucht van de aardbeienplant (aadbissem, aardbeer, aardbees, jaarbees, aardbezie, freis). [N 82 (1981)] I-7
aarde, grond aarde: eäd (Epen) aarde (grond) [SGV (1914)] III-4-4
aarden pot stenen grüle: štęŋǝ gryl (Epen) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardmannetje (kabouter) alvermannetje: overmänneke (Epen) aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3
aartsbisschop aartsbisschop: etsbussjep (Epen) Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)] III-3-3
aartsengel aartsengel: etsingel (Epen) Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)] III-3-3
aarzelen aarzelen: áárzələ (Epen) uit besluiteloosheid zich weerhouden, niet goed durven [aarzelen, dubben, teutelen, pieraarzen, dobben] [N 85 (1981)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: Opm. o netals Fr. woord mon.  roeten os (Epen) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
absolutie absolutie (<fr.): absolusie (Epen) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt overste: ùvvesjte (Epen) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3