e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

Gevonden: 3496
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopjurkje doopkleed: deupkleed (Epen) het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2
doopkaars doopkaars: doopkèts (Epen) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopkapel doopkapel: doopkapel (Epen) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopsel doopsel: doopsel (Epen) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopsprei doopsprei: doopsjpri-j (Epen) de doopsprei [N 96D (1989)] III-2-2
doopvont doopvont: doopvont (Epen) Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater doopwater: doopwater (Epen) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: durchei (Epen), gemengeld: gəmingəlt (Epen), ongeregeld: on-gereegəlt (Epen), verward: vərwòrt (Epen) dooreen [SGV (1914)] || een verwarde boel [hals, rommel, piëel, warwinkel, werzel, pan] [N 91 (1982)] || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
doordeweekse kleren werkdaagskleren: werdesklijjer (Epen) De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] III-1-3
doordeweekse mis mis: mees (Epen) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3