e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

Gevonden: 3496
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feestdag van sint-petrus en sint-paulus pieter en paulus: Pieëter en Pooles (Epen) 29 juni, de H. Petrus en Paulus [Peterumpaul, peter en paul]. [N 96C (1989)] III-3-3
feestdag van sint-servatius sintervaas: Sintervaos (Epen) 13 mei, de H. Servatius [Sintervaos]. [N 96C (1989)] III-3-3
feesten vieren: vīrə (Epen) Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
feestpredicatie feestpredik: fès-prèèdeg (Epen) Een feestpredikatie. [N 96B (1989)] III-3-3
fiets fiets: fiets (Epen) Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietsen fietsen: fĭĕtsə (Epen) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fijt fijt: fīēt (Epen) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] III-1-2
filet, haas filet: filee (Epen) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
fladderen fladderen: fladdərə (Epen) fladderen op gebrekkige wijze of bij korte beurten vliegen, gezegd van jonge vogels (flodderen, plodderen, plodden, vluggen, flaggeren, floddervleugelen) [N 83 (1981)] III-4-1
flambouw flambouw (<fr.): flambòw (Epen) Een lantaarn met daarin een brandende kaars die tijdens de processie naast het Allerheiligste werd meegedragen, flambouw. [N 96C (1989)] III-3-3