e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mompelen knoteren: teken boven o en e = bref  knŏtĕrĕ (Eupen) Hoe noemt men binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)] III-3-1
mond mond: mo.unt (Eupen), moͅunt (Eupen) mond [RND] || Mund, mond [ZND m] III-1-1
mond (spotnamen) muil: muīl (Eupen) Maul, muil [ZND m] III-1-1
mondvol mondvol: Opm. o comme "ange".  en mofel (Eupen) hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)] III-4-4
mopperen brommen: bromə (Eupen), broͅmə (Eupen), grommen: ndl grommen  gromə (Eupen), pruttelen: prøͅtələ (Eupen) brommen [ZND m] || brommen, mopperen || morren, knorren III-1-4
morel, zure kers kriek: kriikə (Eupen) kriek [ZND m] I-7
mortel mortie: mǫrti (Eupen) Een mengsel van gebluste kalk of cement, zand of tras en water. Het wordt gebruikt om bij het metselen de stenen tot een samenhangend, vast geheel te verbinden. De aard en de hoeveelheid van de grondstoffen bepalen het gebruik van de verschillende soorten mortels. Vgl. de volgende lemmata. (zie kaart) [monogr.; div.] II-9
mortel bereiden opperen: upǝrǝ (Eupen) De verschillende grondstoffen voor de bereiding van mortel afmeten en dooreenmengen. Zie voor de fonetische documentatie van '(mortel)', '(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 40a; monogr.] II-9
mossel mossel: moschel (Eupen) mossel [Willems (1885)] III-2-3
mosterd mosterd: mostərt (Eupen) mosterd [ZND m] III-2-3