e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rug rug: röek (Eupen), røk (Eupen) de rug [ZND 29 (1938)] || rug [ZND m] III-1-1
ruiken ruiken: rüke (Eupen) rieken [ZND 25 (1937)] III-1-1
ruilen (als spel) tuisen: tŭ.šə (Eupen), tüsche (Eupen) Ruilen. [ZND m] || Tuisschen. [Willems (1885)] III-3-2
ruin wallach (du.): walax (Eupen) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
rukwind buf: betöse, stosz  buff (Eupen) windstoot, plotseling heftige wind III-4-4
rund rind: rē̜ǝnt (Eupen), rɛi̯nt (Eupen), rindje: rē̜ntjǝ (Eupen) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
rups rups: ruep (Eupen), ruup, dim. rüppke (Eupen) rups [Willems (1885)] III-4-2
salie salbei: salbei (Eupen) Hoe noemt men bij u de afgebeelde plant? Het is een heesterachtige plant van ca. 60 cm hoog met tamelijk lange, wat kreukelige bladeren met gekartelde randen. Zij staan tegenover elkaar en zijn grijsgroen van kleur. De bloempjes zijn blauw-wit (soms ook r [DC 49 (1974)] III-2-3
salueren groeten: de zaldōte motte grösse (Eupen) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
satijn satijn: satīn (Eupen) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7