e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spoeler spoeler: špǫwlǝr (Eupen), spoeljong: špǫwljoŋ (Eupen) Man of jongen die het werk van het spoelen van kettinggaren en/of van inslaggaren verricht. [N 39, 55d; N 39, 100b; monogr.] II-7
spoelgaatjes ogen: ǫwǝ (Eupen) Gaatjes in de wand van de weefspoel waardoor de inslagdraad naar buiten komt. [N 39, 105e] II-7
spoelpijp garenspoel: gārǝšpǫwl (Eupen), pijp: (mv)  pīpǝ (Eupen) Het lege of volle pijpje of klosje voor het inslaggaren dat in de weefspoel geplaatst wordt. [N 39, 100c; N 39, 100d] II-7
spoelriem priem: pręjm (Eupen), spil: špęl (Eupen) Een spilletje, met eventueel daarlangs een veer, in de weefspoel waarop de spoelpijp met inslaggaren wordt bevestigd en kan draaien. [N 39, 105d; monogr.] II-7
spoelster spoelerse: špǫwlǝšǝ (Eupen), spoelschop: špolšup (Eupen) Het meisje of de vrouw die het werk van het spoelen van kettinggaren en/of inslaggaren verricht. Het woordtype spoelschop is een spottende benaming. [N 39, 55e; N 39, 100b; monogr.] II-7
spons schwamm (d.): šwamə (Eupen) Schwamm III-2-1
spreeuw spraan: sproe (Eupen), špro‧ə (Eupen, ... ) spreeuw [Willems (1885)], [ZND 07 (1924)] III-4-1
springen springen: spränge (Eupen) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
sprinkhaan hooispringer: hösprënger (Eupen) sprinkhaan [Willems (1885)] III-4-2
sprong - van de ketting sprong: šproŋk (Eupen), vak: fax (Eupen) Afstand tussen twee lagen kettingdraden; de V-vormige ruimte die tussen de kettingdraden ontstaat als een gedeelte ervan geheven is om de schietspoel door te laten. [N 39, 85a; monogr.] II-7