e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sterkpap lijm: līm (Eupen) Pap gekookt van boekweitmeel, aardappelmeel of tarwebloem en stijfsel, waarmee het kettinggaren wordt bestreken. [N 39, 91b; N 39, 93a] II-7
sterx ster: stär (Eupen), ps. letterlijk overgenomen.  štēͅ:r (Eupen) ster [ZND 07 (1924)] || ster (hemellichaam) III-4-4
stier mennes: mø̜nǝs (Eupen), mɛnǝs (Eupen), stier: stēr (Eupen), stɛr (Eupen), štīǝr (Eupen) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfkop dikkop: deͅkkoͅp (Eupen) eigenwijze persoon III-1-4
stinkende gouwe goudwortel: gōdwoͅrtəl (Eupen), wrattelenkruid: fratələkrūt (Eupen) schelkruid [ZND 06 (1924)] III-4-3
stobbe knol: knyl (Eupen), stobbe: štup (Eupen), storkel: štǫrkǝl (Eupen) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: štoͅu̯l (Eupen, ... ), štuu̯.l (Eupen) stoel [ZND 07 (1924)] III-2-1
stoep steenweg: stevəch (Eupen) stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stoep, trottoir steenweg: šteͅi̯vək (Eupen) Bürgersteig III-2-1
stof mul: møͅlə (Eupen), stub: štøp (Eupen), štøͅb (Eupen, ... ) stof [ZND 07 (1924)] III-2-1